Zomervakantie

De zoon van dertien heeft zijn proefwerkweek erop zitten, de resultaten al opgehaald en gaat volgende week nog een keer de boeken inleveren. Hij leeft al een tijdje in een soort limbo tussen school en zomervakantie. De tweeling van elf heeft volgende week de eindmusical en zij doen eigenlijk al weken weinig anders dan liedjes oefenen en decors bouwen. Zelfs de dochter van acht, die volgend jaar van school verandert, heeft al getrakteerd als afscheid van de klas. Komende week staat in het teken van laatjes opruimen, film kijken en spelletjes doen. Het schooljaar zit er echt bijna op.

Ik ben er mentaal nog niet. De laatste stapels nakijkwerk moeten zich nog vormen, afstudeerplannen van startende afstudeerders moeten nog beoordeeld worden en ik heb nog een vertaling van 60.000 woorden voor me liggen. Maar de kalender geeft het echt aan: het is ontegenzeglijk juli en over twee weken is het officieel zomervakantie.

Vorig jaar aan het begin van de zomervakantie nam ik me voor om dit jaar een boek te schrijven. Eerdere pogingen strandden altijd. Een regime van vijf honderd woorden per dag werkte niet. Er kwam vaak iets tussen, en dan bedacht ik: ‘morgen schrijf ik er 1000’, maar eenmaal het ritme doorbroken was het de volgende dag gemakkelijk weer over te slaan en bovendien: life happens. Soms gaat het gewoon niet. En als de achterstand eenmaal te groot was om nog in te halen, verdween een project weer achterin een figuurlijke la.

Maar nu had ik een betere aanpak. Ik luisterde naar de fantastische podcast van Keith McNally en volgde hem in zijn traject van het schrijven van een boek. Ik was niet van plan er even lang over te doen als hij, maar wel zijn advies te volgen om elke dag iets te schrijven, maakt niet uit hoeveel. En dat werkte. Soms schreef ik een paar honderd woorden, soms maar tien. Er zaten zelfs dagen tussen dat ik meer schrapte dan schreef. Maar ook dagen van ruim tweeduizend, waarin ik schreef zoals je in de films ziet: bezeten. Niet eens een jaar later, in februari al was de eerste ruwe versie af. Een proeflezer later was in maart de tweede versie af.

Een eerste manuscript. Ik stuurde het naar een literair agent in de volle verwachting dat het afgewezen zou worden. Ieder eerste manuscript wordt tenslotte afgewezen. je leest het overal. Alleen bekende Nederlanders worden nog gepubliceerd. Alles komt op een grote stapel die nooit iemand leest. Uitgeverijen kiezen liever voor vertalingen van Engelstalige successen. In afwachting van een reactie schreef ik wat korte verhalen en deed mee aan wat schrijfwedstrijden. Een verhaal van Saartje kwam in de Juno bundel 4-8 jaar terecht. Uiteindelijk kwam de reactie op mijn manuscript.

En inderdaad. Het werd afgewezen. Maar hoe. ‘Je schrijft goed. Je kunt een wereld bouwen. Intrigerend. Het verhaal mist alleen scherpte.’ Een fantastische opbouwende afwijzing, met heldere aanknopingspunten ter verbetering. Koester je afwijzingen, zei iemand ooit. Ik zal later opzoeken wie, dan pas ik het hier nog aan. Nu, heb ik een ander project om aan te beginnen. Het herschrijven van mijn boek. En passant vertaal ik het meteen naar het Engels. Als het dan een succes wordt, kunnen die Nederlandse uitgeverijen het straks makkelijk oppikken.

Maar rustig aan, in Keith McNally tempo. Een pagina per dag, twee misschien. Want in de woorden van de dochter van acht: ‘Zomervakantie is wel zomervakantie.’

Juno kinderboekenprijs.nl

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *