Woordspelling

Er komt weer een driehoeksgesprek aan. Dat zal ik even verduidelijken. Een driehoeksgesprek is een gesprek tussen docent, ouders en kind. Met vier kinderen hebben we die nogal eens. Ronduit vaak kun je wel zeggen. Als je van woordspelingen houdt ten minste. Doe ik wel, maar dit was een slechte. Excuses daarvoor. Weet je wie opeens ook de ene na de andere woordspeling maakt? De zoon van veertien. Onverwacht. Tijdens Benfica-Feyenoord:

‘Als Milambo een Lambo koopt, is dat Milambo’s Lambo.’

en:

‘Dan kan hij zeggen: “This is my Lambo. Snap je? Milambo, My Lambo. Yes yes. I shake the wordplayings out my sleeve.”’

De zoon van twaalf keek hem wanhopig aan.

‘Hah! Dat is papa humor.’

Daarna daalde de realisatie in en kreunde hij: ‘Oh mijn God. Nu zijn er twee.’

Enfin, ik dwaal af. Driehoeksgesprek. Deze keer is die met de dochter van tien en haar juf. Ter voorbereiding vullen we samen een formulier in. Er staan een aantal vragen op om alvast over na te denken in aanloop naar het gesprek.

‘Nog meer huiswerk,’ mopperde de dochter van tien.

Waar heb je moeite mee? Wie kunnen je helpen? Waar ben je goed in? Moeilijke vragen allemaal.

‘Waar ben ik goed in? Ik ben nergens goed in.’

‘Natuurlijk wel! Je bent goed in spelletjes, en in tekenen, knutselen, en ook in enthousiast zijn.’ 

Ze schrijft het braaf op. 

‘Hoe schrijf je enthousiast eigenlijk?’

Ik kijk op het blad. Goed genoeg.

‘Nou, precies zoals jij het hebt geschreven.’

‘Ok.’ 

Spelling voegt de dochter van tien toe aan zaken waar ze goed in is. 

‘Weet je wie ook goed is in spelling? Ik. Woordspelling. W-o-o-r-d-s-p-e-l-i-n-g,’ zeg ik. ‘Dat is een spellingwoordspeling, een spelling-speling.’

De dochter van tien kijkt me aan alsof ze water ziet branden.

‘Ok. Ik snap het. Ik laat mezelf wel uit. Je broer had het wel grappig gevonden.’

‘Nee hoor,’ zegt de dochter van tien stellig. ‘Dat denk ik niet.’

‘Ok. Sterke eigen mening, schrijf dat ook maar op.’

‘Nee. Het is wel genoeg zo. We gaan een spelletje doen.’

‘Goed. Scrabble?’

Ze kijkt me aan.

‘Scrabble? Waarom scrabble? We doen nooit scrabble.’ Dan rolt ze met haar ogen. 

‘Oh, omdat het een woordspelletje is zeker?’

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *