Stadsdichter II

‘Is het alweer drie jaar geleden?’ vraagt de dochter van tien, terwijl ze haar boterham dubbel vouwt en nadenkend op de rand kauwt. Dan fronst ze en telt op haar vingers. 

‘Drie jaar is meer dan een kwart van mijn leven!’ zegt ze met een mengeling van verbazing en lichte verontwaardiging, alsof ik persoonlijk verantwoordelijk ben voor de tijd die zo onredelijk snel is gegaan.

Toch is het frappant. Er zijn tradities die minder voorspelbaar zijn dan mijn naam op de shortlist voor stadsdichter. Sommige mensen krijgen elk jaar een kerstkaart van een verre oom, ik krijg om de drie jaar een nominatie.

Drie jaar geleden was ze zeven en had ze haar bedenkingen. Niet over de poëzie zelf, maar over mijn uitstraling. 

‘Je hebt geen stropdas,’ zei ze bezorgd. ‘Hoe ga je daar dan op dat podium staan?’Alsof de kans groot was dat ik als een soort poëzie-clochard zou verschijnen,  in een afgedragen pyjama met een koffievlek op mijn mouw.

Nu is haar blik anders. Minder gefixeerd op de verpakking, meer op de inhoud.

‘Wat schrijf je dan als stadsdichter?’ vraagt ze, terwijl ze haar boterham afbijt.

‘Dat ligt eraan,’ zeg ik. ‘Over de stad, over wat er speelt.’

Ze kauwt bedachtzaam. ‘Dus… over de Streekbuzz die altijd door rood rijdt?’

‘Zou kunnen.’

‘Over de man die altijd fietst met een hand in zijn zak.’

“Misschien.’

‘Of over de hortus? Of de vogels in het plantsoen?’

Het is alsof ze mentaal ons laatste tripje door de stad langs loopt. 

‘Ook een optie. Allemaal mooie onderwerpen.’

Ze haalt haar schouders op. ‘Ja, maar eigenlijk schrijf je dat soort dingen toch al?’

En daar heeft ze een punt. Ik schrijf al over kleine dingen die groot blijken te zijn en grote dingen die in een paar regels passen. Of ik nu op die shortlist sta of niet, de stad blijft dezelfde stad, de woorden blijven komen.

‘Als je het nu niet wordt,’ zegt ze, ‘dan ben je er over drie jaar toch gewoon weer bij?’

En dat is misschien de juiste manier om het te zien. Niet als een wedstrijd die je wint of verliest, maar als een ritme waarin je meebeweegt. Soms als genomineerde, soms als toeschouwer, altijd als schrijver.

Voor nu wacht ik af. En als het niet lukt, nou ja, over drie jaar ben ik er gewoon weer. Net als die kerstkaart van die verre oom.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *