Stad in smeltstand

De lucht boven ons trilt als een fata morgana in de Sahara. De thermostaat staat op standje wanhoop. De bruggen hangen roerloos, vastgeklemd door uitzettend staal, klem in hun eigen scharnieren, alsof iemand ze met verkeerde lijmsoort aan elkaar heeft geplakt. Alle tuinslangen van de wereld spuiten dit niet los. Wie met zijn bootje de haven uit wil komt bedrogen uit.

De scholen hebben hun ramen dichtgeplakt met zwart papier, in een wanhopige poging de zon buiten te houden. Alsof je een zonnebril op een goudvis zet. Goedbedoeld, maar zinloos.

De zonen hebben toetsweek en mogen godzijdank vroeg beginnen, voordat het schoolplein verandert in Death Valley. De zoon van dertien loopt puffend de deur uit, mopperend dat zijn hersens al “aan het garen” zijn nog voor hij een pen vasthoudt.
“Als ik straks een blackout krijg, komt het door spontane hersenverdamping, oké?”
De oudste bromt: “Wat er niet is, kan ook niet verdampen.” De grap valt dood. Te warm om te lachen.

De dochter van tien doet een handstand, maar zucht al snel dat het te warm is voor acrobatiek. Daarna begint ze haar eindeloze mantra: “Mag ik dan NU een ijsje? Mag ik dan NU een ijsje? Alsjeblieft, anders smelt ik!”

De dochter van dertien paradeert koppig door het huis in haar baggy jeans, alsof het een frisse herfstdag is. “Shorts zijn voor quitters,” zegt ze met de dramatiek van een operazangeres, maar ondertussen wel met vuurrode konen.

Binnen zijn we murw. Buiten is het stil. De stad houdt zijn adem in. De Rijn ligt er lui bij, alsof zelfs het water even pauze neemt. De konijnen liggen achter de regenton, languit als strandlakens op een mislukte campingdag. De salamanders die daar normaal chillen, zitten sip onder de gieter verscholen.

We eten komkommer. Koud. Heel veel komkommer. Geen oven vandaag, geen gasfornuis.

’s Avonds weigeren de kinderen te slapen. “Hoe dan? Het voelt alsof ik in een broodrooster lig,” klaagt de jongste. En gelijk heeft ze. De lucht hangt als een verstikkende wollen deken op onze schouders.

Het is heet.

Morgen hopelijk weer een graadje minder. Op komkommers alleen kun je niet leven.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *