
Minder dan een week en dan is het zover. Vorig jaar liep ik eenmalig 5 kilometer met de oudste zoon. Een wedstrijdje vader/zoon. Dat jaar kon ik nog winnen. Maar hij wordt ieder jaar sneller en fitter, en ik… niet.
Dit jaar loop ik weer de halve marathon – of zoals de jongste dochter het noemt: ‘de mara’- zoals ik dat voor Corona deed. ‘Ben je er klaar voor?’ appte een vriend afgelopen weekend. Nee. Maar misschien is dat ook wel het mooist, er net niet klaar voor zijn en het dan toch doen.
Ter ere van de Leiden Marathon, nog een keertje het gedicht dat ik erover schreef voor de Leidse stadsdichtersverkiezing:
Langs de Limes We liepen langs de Limes, Lucius en ik, legionairs in Caesars leger en eigenlijk te dik. Van Laurium tot Lugdunum dertig mijlen langs de Rijn sjokten we op sandalen en hadden dertig palen pijn. De laatste mijlpaal voor Matilo voeten rood en zwaar geblaard, wisten we: we zijn er bijna, bijna is de klus geklaard. Lucius riep ‘nog even! Nog een mijltje vanaf hier. Als we nu wat extra geven bibamus Bataafs bier!’ En dus liepen we iets sneller dan ik eigenlijk nog kon in de laatste duizend meters van onze Leidse marathon.