Heemtuin

Ik schreef al eens over de heilzaamheid van de Heemtuin. Ik weet niet of het aan mij ligt, of dat heemtuinen toch een zekere oubolligheid over zich hebben, iets geforceerds en een vleugje oude-mensen-erigheid.

Feit is dat wij ons daar niets van aantrekken. Ik en de kinderen zijn al jaren vaste gasten en we hebben onze vaste rituelen. Het maakt niet uit hoe oud ze zijn, nog steeds willen ze een bladbootje in het water bij de bron leggen en langs de stroom meelopen om te zien wiens bootje het verst komt. Nog steeds willen ze via de stapstenen oversteken, ook al kunnen ze de stroom inmiddels in één stap overbruggen. Ze wijzen nog altijd naar iedere libelle en speuren nog altijd naar de kikkers.

Eens in het jaar worden er nieuwe sculpturen in de Heemtuin gezet. Soms worden die bewonderd, doorgaans gelaten getolereerd. De heemtuin heeft die kunstwerken ook niet nodig. Ze leiden maar af van waar het echt om gaat. De heemtuin heeft namelijk een heel specifieke functie. Hij focust je aandacht op de natuur. In die zin heeft hij iets paradoxaals. De heemtuin is gecultiveerd en wordt onderhouden om de natuur zo veel mogelijk haar eigen gang te laten gaan. En dat effect heeft een bezoek aan de heemtuin ook. Het is wonderlijk, maar als de kinderen in de vrije natuur zijn willen ze vissen, zwemmen, klimmen, hutten bouwen of verstoppertje spelen. In de heemtuin kijken ze naar de planten en zelfs de insecten krijgen een stukje waardering.

De heemtuin heeft een bijna medicinaal bloeddrukverlagend en rustgevend effect. De kinderen maken er geen ruzie, ze gillen er niet en vechten niet over wie als eerste over het drijvende paadje tussen het riet door mag wandelen. Het is mij een raadsel waarom we hier zo zelden andere mensen, laat staan kinderen, zien.

De zoon van elf zegt het het beste als we na een uurtje vertrekken: ‘Zo ik ben weer helemaal geaard. Lekker bezig, heemtuin.’

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *