Concertgebouw

We gingen met het hele gezin naar het Concertgebouw, voor de eerste keer. Vier kinderen, vier persoonlijkheden, en een ochtend vol filmmuziek van de groten der aarde. Het Radio Filharmonisch Orkest speelde de klanken van John Williams en Alan Silvestri, met een vleugje Ennio Morricone. Voor de ingang, op het grasveld van het Museumplein, probeerden we een gezinsselfie te maken. Cringe! De pubers hebben een afkeer voor alles wat ook maar in de buurt komt van gezinsbinding in het openbaar.

Eenmaal binnen waanden we ons in een andere wereld. De dochter van tien had zich van tevoren vooral afgevraagd of het interieur uit pure pracht en praal zou bestaan; kroonluchters, bladgoud, een en al grandeur. Ze werd niet teleurgesteld. Met ogen als schoteltjes nam ze de zaal in zich op, duidelijk onder de indruk van de koninklijke ambiance.

De zoon van dertien, een geboren theaterdier, was in zijn element. Hij ademde de sfeer in, alsof hij zelf op het punt stond het podium te betreden. De dochter van dertien daarentegen voelde zich ongemakkelijk in haar nette outfit. Waar zij het liefst in een hoodie en een ballonbroek de wereld trotseert, was de dresscode hier net iets…anders. Awkward.

De zoon van vijftien maakte zich vooral boos over de onvermijdelijke geur van ‘oude mensen’ in het gebouw. Een concertzaal vol klassieke muziekliefhebbers, dat rook volgens hem naar een mix van antiek meubilair en incontinentieluiers. Maar toen de eerste klanken van het 20th Century Fox-anthem de ruimte vulden, was ook hij om. Zijn aanvankelijke tegenzin smolt verder weg met elke noot van het orkest, en tegen de tijd dat de ochtend werd afgesloten met de themamuziek van Indiana Jones, applaudisseerde hij zelfs ongegeneerd mee.

De moeder, groot filmliefhebber, zat op het puntje van haar stoel en genoot met volle teugen. De muziek bracht haar terug naar de magie van haar favoriete films, en ikzelf genoot op twee niveaus tegelijk: van de meesterlijke muziek die de zaal vulde, en van de subtiele veranderingen in de gezichten van mijn kinderen. Van de verwondering, het ongemak, het plezier en de verrassing.

Na afloop keek de oudste zoon hoofdschuddend naar de lange rij die zich vormde voor het damestoilet.

‘Waarom is het hier zo druk? Bij de heren staat niemand.’

De dochter van dertien giechelde.

‘Jij hebt nog veel te leren.’

Ondertussen had de zoon van dertien ontdekt dat de kliklijsten in de foyer open konden. Voor we het wisten, hing hij de aankondigingen ondersteboven.

‘Kunst moet verrassen.’

De jongste dochter draaide een pirouette in de Spiegelzaal en keek lachend naar haar weerspiegeling.

Buiten gekomen, straalde mama van de knut.

‘Heerlijk. Mijn favoriete muziek met mijn favoriete mensen in mijn favoriete concertgebouw!’

De oudste zoon knikte.

‘Het was 100 procent wel aardig. Maar ik ben vooral blij weer frisse lucht te kunnen ademen.’

We liepen een zonnige lentedag in en ik denk dat in ieders hoofd op dat moment de achtergrondmuziek van Hollywood speelde. Of het nou de Pink Panter was, of Back to the Future, Harry Potter, Star Wars, Vangelis, The Godfather – het was de soundtrack van een perfecte zondagochtend.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *