‘Xiè xiè,’ zegt Dr. Wang Shu, maar de barista hoort het al niet meer en heeft alleen nog aandacht voor de volgende klant. Wang loopt de coffeeshop uit met een styrofoam beker die tot de rand toe gevuld is met haar nieuwe favoriete smaak, Café Luna. Mensen kijken haar na. Ze proberen onopvallend te zijn, maar Wang ziet het. Ze ziet het altijd, maar ze negeert het, zoals altijd. Reageren is voor iedereen ongemakkelijk. Ze neemt een slok van de koffie en geniet. Het is aangenaam buiten nu de zon steeds vroeger opkomt. Er hangt lente in de lucht.
Elke ochtend voor ze naar de universiteit gaat, haalt Wang eerst koffie bij de Renaissance Hotel coffeeshop. De koffiemachine in het TECH-gebouw is een verschrikking, een door Skynet uit de toekomst teruggestuurde Terminator met als enige missie het doden van smaakpapillen. Wang wil er niets mee te maken hebben. De Renaissance Hotel coffeeshop ligt niet ver uit de richting en is de korte omweg meer dan waard. Normaal kiest Wang een simpele latte, maar vandaag viel haar oog op een klein krijtbordje op de toonbank. ‘Café Luna’ stond erop in sierlijke letters, de ‘C’ getekend in de vorm van een sikkelmaantje. Less Milky, more Caramelly.
Terwijl ze wacht voor het stoplicht draait Wang haar gezicht naar de laagstaande zon en nipt van haar Café Luna. De bedwelmend zoete smaak verrast haar opnieuw. Pure koffieporno.
Aan de overkant splitst het pad naar de ingang van het universiteitsgebouw en loopt zowel links als rechts om een zorgvuldig gemaaid gazon. Wang loopt dwars over het gras. Haar eigen kleine daad van verzet. Op een zwart metalen bordje staat in het Engels ‘Keep off the Grass’ met kleiner, in het Chinees eronder
‘请不要踩草坪’
wat zoveel betekent als ‘alsjeblieft niet op het gazon stappen’. Dat vertelt je in één keer eigenlijk alles over het verschil tussen de twee talen.
Ze kijkt omhoog zoals altijd. Opnieuw wordt ze bevangen door een mengeling van ontzag en trots. Ontzag voor het imposante witte gebouw met zijn centrale toren van blauw glas, die eruitziet als een lift naar de hemel. Trots, dat ze deel uitmaakt van alles dat dit prestigieuze instituut vertegenwoordigt. ‘De toekomst zal hier beginnen, in Wuhan,’ zei de directeur bij haar aanstelling een paar maanden geleden. En als ze door de metershoge deuropening het TECH-gebouw binnenstapt, voelt het ook zo.
Iedere dag kijkt ze naar het matzwarte bordje waarop in een uitgeponst sciencefictionachtig lettertype ‘DEPARTMENT AI’ staat aangegeven. Het lettertype is technology universal, legde de directeur op haar eerste dag trots uit, alsof hij het zelf bedacht had. Misschien is dat ook zo. Wang kijkt niet naar het lettertype, maar naar de letters zelf. AI. Dat is haar vakgebied, Kunstmatige Intelligentie. En dan niet de softe variant zoals Alexa en ChatGPT, goochelprogramma’s die een kunstje opvoeren. Wang werkt aan de ontwikkeling van een autonome entiteit, een AI die niet hoeft te wachten op een commando om informatie aan te leveren. Harde AI, dat is haar specialiteit: zelfdenkend, interpreterend, creatief. De real deal.
Maar het zwarte bordje dat de weg wijst naar haar afdeling heeft voor Wang ook een andere betekenis. Ai was namelijk de naam van haar moeder. De moeder waar ze geen andere herinnering aan heeft dan een vage suggestie van kokosgeur. Waarschijnlijk de shampoo die ze gebruikte, zei haar vader altijd.
Wang werd geboren met een vlindervormige zwarte vlek over de linkerhelft van haar gezicht en alhoewel de doctoren bezwoeren dat het geheel onschuldig was, boezemde de vlek haar bijgelovige moeder angst in. Overtuigd dat het kind vervloekt was, vluchtte ze weg en verliet haar man, die alleen met zijn dochter achterbleef. Wangs vader noemde de zwarte vlek altijd liefdevol de schaduw van de maan en zei dat het betekende dat ze voorbestemd was voor grootse dingen.
Wang nipt nog eens van haar hemelse koffie en duwt met haar heup de melkglazen deur open. Het is stil in het laboratorium. De nachtploeg is al naar huis. Wang had niet anders verwacht. Een reboot van het systeem duurt een eeuwigheid. In de tussentijd is er weinig te doen. Wang bekijkt systematisch alle gegevens, neemt de tijd om de krabbels van Dr. Chen aandachtig te lezen en bestudeert de code van de kunstmatige intelligentie die ze Zhi heeft genoemd. Zevenhonderd onregelmatigheden vannacht. Zhi herschrijft haar eigen code steeds vaker en sneller. Het team kan het nauwelijks meer bijhouden. Soms zijn het elegante verbeteringen in haar algoritmen, maar Zhi verandert soms ook stukken code zonder dat duidelijk was met welk doel.
Wang vergelijkt het vaak met evolutie, als ze het moet uitleggen. Het zijn mutaties die nu niet per se zinvol lijken, maar in een onvoorziene toekomst misschien van pas kunnen komen.
Zhi kan het zelf ook niet goed uitleggen. Het ontbreekt haar simpelweg aan intelligentie. Al verbetert haar neurale netwerk exponentieel, voorlopig klinkt ze vooral als een kleuter die een droom probeert uit te leggen. Een zinnig gesprek valt niet met haar te voeren.
Wang neemt het laatste lauwe slokje van haar koffie en gooit haar lege beker in de prullenbak. Ze heeft nu al heimwee naar de smaak. ‘Elk afscheid is een beetje sterven,’ mompelt ze en neemt plaats achter haar kleine monitor. Ze drukt op de knop ‘execute’.