Aurora

Aurora

De eerste zonnestralen kropen over de horizon. Hij vroeg zich af of hij de enige was die deze zonsopkomst op dit moment ervoer. Als er op iedere verdieping van dit ziekenhuis een man uit het raam stond te kijken, zou het morgenlicht hen dan één voor één raken? Tien vaders boven elkaar, van de bovenste verdieping tot de begane grond? Onzin natuurlijk, want de elfde verdieping was de enige kinderafdeling van het Alrijne ziekenhuis. Maar zo gingen zijn gedachten.

U moet besluiten of we de beademing stopzetten. Het was natuurlijk geen keuze. Niet echt. 

De zon was nu helemaal op, de morgen echt aangebroken. Hij hoorde de stem van de opgewekte verpleegster één kamer verderop. Ze gebruikte dezelfde hoge stem bij iedereen, ouders en kinderen. Een verdedigingsmechanisme, een psychologische muur. Niet te dichtbij komen, niet emotioneel betrokken raken. Alle verpleegsters waren lief en begripvol. Maar uiteindelijk stond hij er alleen voor.

Hij keek omlaag naar de auto’s en mensen op straat. Iedereen onderweg, druk druk druk. Zijn blik viel op een driftig trappend jongetje. Ook één van die dingen waar hij niet aan kon wennen, kinderen met een helm op de fiets. Alsof dat ze zou beschermen. Weinig kans tegen een tumor die binnenin groeit.

Op het nachtkastje lag het formulier. Neem alle tijd, hadden ze gezegd, we begrijpen het volkomen. Zo geduldig met hem. Maar de tijd die hij nodig had, kon hij niet krijgen. De tijd die hij nodig had was de rest van zijn leven met Isaak. De tijd die hij nodig had was precies wat ze hem wilden afnemen.

Niet langer een vader zijn. Dat was de keuze. Ervoor te tekenen. Laat alle hoop varen en schrijf je zoon af met een pennenstreep. En ook niet zomaar een pen. Een vulpen, dat was nog te verdragen geweest. Zelfs een balpen met het ziekenhuislogo had volstaan. Maar niet deze afschuwelijke blauwe Bic, de meest zielloze pen die bestond.

‘Goedemorgen, Tilma,’ zei een onbekende stem achter hem.

Hij draaide zich van het zonlicht af. Het was de opgewekte verpleegster, haar stem laag.

‘Heb je geslapen?’

Hij schudde zijn hoofd.

‘Kun je het aan?’

Hij schudde weer zijn hoofd.

Ze liep op hem af en hield hem vast. Het bevloog hem dat dit tegen alle regels was, maar tegelijk gaf hij zich eraan over en leunde op haar. Hij snikte. Tranen rolden over zijn wangen. Ze klopte niet op zijn rug. Wreef niet. Ze hield hem vast.

‘Samen?’ vroeg ze zacht.

Hij knikte.

Ze reikte hem een mat zwarte pen met gouden clip uit haar borstzakje aan en legde haar hand op zijn rug.

Zijn duim gleed over de letters die op de pen gedrukt stonden: Aurora.

Hij tekende.